Nederlanders gebruiken steeds minder apps, zo blijkt uit een gebruikersonderzoek van GfK in opdracht van domeinbeheerder SIDN. Waar respondenten vorig jaar gemiddeld 33 apps gebruikten, zijn dat er nu nog 25. De tijd die men doorbrengt op internet via de Smartphone neemt toe, de internettijd op de pc neemt nog verder af.
Op tablets is de trend nog duidelijker te zien: daar nam het aantal verschillende apps af van 24 naar 15, zo staat in het onderzoeksrapport van GfK en SIDN. De tijd die gebruikers in apps doorbrengen, is daarentegen sterk toegenomen. Dat ging van 27 naar 37 uur per maand. GfK heeft de data verzameld met een tool die op smartphones op de achtergrond het gebruik bijhoudt. Daarbij zijn 68 miljoen meetpunten verzameld van een onbekend aantal respondenten.
WhatsApp is de applicatie die op de meeste smartphones staat, gevolgd door Facebook en daarna Facebook Messenger. Na de top drie, die allemaal in handen zijn van het bedrijf van Mark Zuckerberg, volgen zes Google-applicaties. Op plek tien staat de eerste applicatie die niet in handen is van Facebook of Google: Marktplaats.
In een vorige uitvoering van het onderzoek twee jaar geleden was de smartphone al het apparaat waarmee respondenten het meeste online gingen en dat verschil is verder vergroot. Terwijl het aantal uren dat mensen online doorbrachten per maand steeg van 29 naar 40 uur op de smartphone, daalde dat op pc van 28 naar 25 en op de tablet van 28 naar 23 uur.
Belangrijkste Conclusies uit het rapport van SIDN:
We zijn meer mobiel online – op minder sites/apps – het liefst op een smartphone
Het einde van het pc/laptop-tijdperk lijkt nu echt in zicht. De gebruikscijfers laten dit ook duidelijk zien: Nederlandse internetgebruikers brengen steeds meer tijd door op mobiel, maar gebruiken vaak minder apps en websites dan in het verleden. Er lijkt dus sprake van een online concentratietrend. De smartphone, in al zijn vormen, wordt hierbij steeds meer het voorkeursdevice.
Autocomplete-functie groeit – Google nóg steviger in zadel
Mensen bereiken hun digitale bestemming anders dan twee jaar geleden. ‘Traditionele’ methoden als de URL intypen of bladwijzers / favorieten gebruiken, nemen af in populariteit. Grote stijger: de Autocomplete-functie. Terwijl je een adres of zoekwoord typt, geeft de zoekmachine suggesties voor wat je bedoelt. Als die goed zijn, scheelt dat tijd. Niet verrassend dus, dat Autocomplete in populariteit toeneemt. Vooral jongeren gebruiken deze methode. Daarnaast is de positie van Google onaantastbaar.
Minder animo voor eigen website – uitzondering: jonge ondernemers
Ook de markt voor domeinnamen verandert. De behoefte aan domeinnamen voor privéwebsites neemt verder af. Onder jongeren stijgt de vraag naar domeinnamen voor zakelijk gebruik sterk. Ouderen overwegen domeinnaamregistratie vaker voor een eigen e-mailadres.
Bedrijfsleven ziet online toekomst zonniger in
Bedrijven zijn positiever over de online vooruitzichten dan in 2014. Ze hebben meer plannen om nieuwe websites te realiseren. Ook verwachten ze een toenemend belang van online middelen,
zoals sociale media, apps en campagnesites. De bedrijven die krimp van hun online activiteiten voorzien, handelen vooral uit strategische overwegingen. Bijvoorbeeld: activiteiten onder één merk verenigen.
Cybercrime: een particuliere én zakelijke zorg
Het onderwerp online veiligheid mag op een brede belangstelling rekenen. Consumenten en bedrijven zijn er actief mee bezig. Bij particulieren valt op dat vooral ouderen het serieus nemen, en
daarnaar handelen. Bedrijven zien phishing en DDoS als een groot issue. DDoS-aanvallen spelen vooral grote bedrijven parten: maar liefst 42% van de bedrijven met meer dan 250 werknemers kreeg ermee te maken.
.nl blijft betrouwbaar baken – nieuwkomers laat men links liggen
De positie van het .nl-domein is relatief onveranderd. De sterke voorkeur heeft dit domein aan zijn betrouwbare imago te danken. Alleen .com komt in de buurt. Nieuwe domeinen weten vooralsnog geen indruk te maken.